fbpx

Ik loop al meer dan 25 jaar mee in het sociale domein en zie vaak dat de geschiedenis zich herhaalt. In 1994 heb ik in de gemeente Zaanstad de toenmalige Wet voorzieningen gehandicapten ingevoerd. We waren het er toen over eens dat mensen met beperkingen geen eigen bijdrage hoefden te bepalen voor voorzieningen. Bovendien zou dat meer gaan kosten aan administratie dan het zou opleveren. Later werd dat trouwens via landelijke wetgeving compleet afgeschaft. Met de Wmo 2007 kwam de discussie over eigen bijdragen opnieuw op gang. De hulp bij het huishouden werd op dat moment de verantwoordelijkheid voor de gemeenten en ging naar de Wmo vanuit de AWBZ. In de AWBZ moesten mensen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen voor hulp bij het huishouden. Een bijdrage per vier weken, inning vond plaats via het CAK.

Acht jaar later werd de Wmo 2015 ingevoerd. Opnieuw discussie over eigen bijdragen. Toen werden de voorzieningen Begeleiding Groep, Begeleiding Individueel en Kortdurend Verblijf onderdeel van de Wmo, ook weer vanuit de AWBZ. Landelijk stelt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dan traditiegetrouw een modelverordening op en een model voor eigen bijdragen die gemeenten dan kunnen overnemen. Dit werden inkomensafhankelijke eigen bijdragen, waarbij het mogelijk kon zijn dat mensen met een midden- tot hoger inkomen een eigen bijdragen betaalden die net zo hoog was als de kostprijs. Afhankelijk van wat ze nog meer betaalden aan eigen bijdragen in de Wmo en de Wet langdurige zorg, want het CAK bewaakt de stapeling van eigen bijdragen tot het maximum wat bepaald is volgens de hoogte van het inkomen. Mensen met een minimum inkomen betaalden niet meer dan € 19 per vier weken, niet per uur.

Hiermee kon het gebeuren dat mensen in drie jaar uiteindelijk zelf hun eigen scootmobiel betaalden en zij bijvoorbeeld voor begeleiding € 50 tot € 70 per uur moesten betalen. Aangezien de eigen bijdragen voor Begeleiding in de AWBZ lager waren, zo’n € 14 per uur, was dit nogal een aanslag op het gezinsbudget. Vooral mensen met middeninkomens waren hiervan de dupe. Immers je rekent op een bepaalde hoogte aan maandelijkse lasten, waaronder hypotheek en energielasten en je stemt je gezinsbudget daarop af. Daarin namen ze ook de eigen bijdrage voor begeleiding mee.

De verschillen tussen voor 2015 en na 2015 werden dus te groot. Veel ouders haalden hun (ook volwassen) kinderen weg bij de dagbesteding of namen minder dagen af omdat ze het niet meer konden opbrengen. In het coalitieakkoord 2016-2020 nam het nieuwe kabinet daarom een “Netflix” abonnementstarief op, waarmee iedereen, ongeacht inkomen, € 19 per maand ging betalen. De gevolgen laten zich raden. De gemeenten waarschuwden voor een aanzuigende werking van met name ouderen met hoge inkomens die hun particuliere huishoudelijke hulp zouden gaan ontslaan. Het kabinet oordeelde dat het niet zo’n vaart zou gaan lopen. Niets blijkt minder waar: Sinds de invoering steeg het aantal aanvragen Wmo hulp bij het huishouden sterk. Er waren er ook die een pgb aanvroegen en  daarmee hun particuliere hulp bleven betalen. Inmiddels is de gemeente Zeist zover dat zij een beroep doen op het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners van villa’s om geen hulp bij het huishouden aan te vragen zodat er meer geld overblijft om mensen met minimuminkomens te kunnen blijven helpen.

Aan het einde van dezelfde kabinetsperiode lijkt het alsof Den Haag op haar schreden terugkomt. Verschillende opties worden bekeken, waaronder het verhogen van de eigen bijdrage van € 19 naar €25 per maand (alsof dat wat uitmaakt voor mensen met hoge inkomens!). Maar ook wordt gekeken naar het opnieuw inkomensafhankelijk maken. De geschiedenis herhaalt zich.